Tips voor de partner
Mentale problemen in de perinatale periode treffen het volledige gezin. Het is heel normaal dat je als partner met een aantal tegenstrijdige gevoelens te kampen krijgt: boosheid en medeleven, schuldgevoel en irritatie, bezorgdheid en schaamte.
- Zorg voor hulp en ondersteuning van je familie en vrienden zodat je er kan zijn voor je partner.
- Durf om hulp te vragen. Zeg “ja” wanneer je hulp wordt aangeboden.
- Plan af en toe tijd voor jezelf zodat je op adem kan komen.
- Breng zoveel mogelijk tijd door met je baby.
- Stel haar gerust: ze is niet de enige mama die dit overkomt, het is niet haar fout of keuze dat ze zich zo voelt en ze zal weer beter worden.
- Er gewoon voor haar zijn is vaak al voldoende om haar te helpen.
- Moedig haar aan om over haar gevoelens te praten. Luister en toon begrip. Wees geduldig. Communiceren is essentieel en je kan het vergelijken met een bankrekening: luisteren en steunen zijn inkomsten, kritiek geven en niet luisteren zijn uitgaven.
- Help haar in het huishouden. Verwacht niet dat ze het huishouden helemaal onder controle heeft omdat ze de hele dag thuis is. Probeer zoveel mogelijk praktische hulp te geven. Haar gevoelens zorgen ervoor dat ze zich moe voelt en tegen de kleinste dingen reusachtig kan opkijken of er angst door krijgt.
- Identificeer de moeilijke uurtjes en maak samen een plan van aanpak.
- Zorg ervoor dat ze tijd kan nemen voor haarzelf. Vermoeidheid zorgt ervoor dat de symptomen erger worden. Neem de helft van de nachtvoedingen over zodat ze een paar uur na elkaar kan rusten.
- Spoor haar aan om regelmatig en gezond te eten.
- Bespreek de problemen thuis indien mogelijk met je werkgever.
- Forceer niets als je merkt dat het niet gaat.
- Het feit dat je partner zich psychisch niet goed voelt heeft ook een impact op jullie seksleven, vaak is de nood aan intimiteit in de brede zin van het woord groter dan aan vrijen op zich. Elkaar complimenten geven, knuffelen en de gelegenheid creëren om tot seks te komen kunnen helpend zijn.
- Zeg tegen haar:
- Ik ben er voor jou en wil naar je luisteren.
- We komen hier samen door.
- Als er iets is dat ik voor jou kan doen, zeg het dan.
- Dit is tijdelijk.
- Ik zie je graag.
- Zeg niet:
- “Je hebt toch alles om gelukkig te zijn.” Dat weet ze. Dat is net één van de redenen waarom ze zich schuldig voelt.
- “Ontspan. Relax.” Ze is net gefrustreerd omdat ze niet kan ontspannen.
- “Zet je erover. Stel je niet zo aan. Doe normaal.” Mocht dat zo gemakkelijk zijn, dan had ze dat al lang gedaan.
- “Probeer positief te zijn.” Het zou fantastisch zijn mocht het zo simpel zijn.